Het Hollywood-debuut van de Argentijnse filmmaker Damián Szifron, die in 2014 in zijn thuisland doorbrak met Wild Tales, is een in potentie sterke politieke politiethriller met uitstekende acteurs over een seriemoordenaar op de vlucht. Toch bleef ik na het zien van To Catch a Killer met gemengde gevoelens achter.
Baltimore, oudjaarsavond. Op een groot feest worden vanuit het niets 29 mensen doodgeschoten door een sluipschutter. Politieagent Eleanor Falco (Shailene Woodley) is als eerste ter plaatse. Al snel neemt de FBI de zaak over, onder leiding van agent Lammark (Ben Mendelsohn). Hij ziet iets in Falco dat hij kan gebruiken in zijn onderzoek en zo wordt zij door hem in zijn team geplaatst.
Na het sterke begin verzand de film al snel in politieke machtsspelletjes door politici met andere belangen en politiemensen die Lammark liever zien gaan dan komen. De focus ligt duidelijk minder op de jacht naar de sluipschutter waardoor er ook geen echte spanning in het verhaal komt. Pas halverwege de film neemt de film een paar wendingen waardoor er toch nog een paar spannende en actievolle momenten inzitten maar te weinig om echt te blijven boeien. Als ze dan uiteindelijk de moordenaar op het spoor zijn, dan is zijn motivatie te vergezocht en te ongeloofwaardig om te spreken van een geslaagd plot.
Szifron heeft overduidelijk naar de films van regisseur David Fincher gekeken want daar doet het qua sfeer wel aan denken. Met name het camerawerk en de belichting. Szifron die deels samen met Jonathan Wakeman het script schreef, wil misschien net iets teveel vertellen en weet daardoor geen echt keuze te maken. Jammer want met zulke acteurs – Mendelsohn en Woodley zijn beide op dreef – en een Hollywood-budget, had er meer in kunnen zitten. De regisseur had een evenwichtiger plot moeten bedenken of had moeten kiezen voor een kortere speelduur, dat had de film kunnen redden . Nu blijft het toch net steken op het randje van middelmatigheid.