Ik heb de liefde voor film niet van huis uit. In ons gezin was er niemand met een bovengemiddelde interesse in films. Dat ik me zo aangetrokken voelde tot film heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat ik me op school stierlijk verveelde. Met een aandachtsspanne van een paar seconden kon ik me maar moeilijk focussen op de saaie lessen die er gegeven werden. Maar ik had des te meer interesse in het medium film. Als jong kind kon ik mijn tomeloze energie nog wel kwijt op het speelveld – minder in de klas – en ging het tot aan de middelbare school nog wel redelijk goed. Maar omdat ik mijn draai en mijn plek op de middelbare school niet kon vinden, vluchtte ik al snel in de films.
Mijn eerste bioscoopervaring, of althans de eerste die de meeste indruk achterliet, was de film E.T. van Steven Spielberg. Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat ik er met oom Nick en neef Vincent heenging. Vincent huilde tranen met tuiten en ik was betoverd en verdrietig om dit verhaal.
Opgegroeid in een groot gezin, was er niet veel budget voor een bioscoopbezoek, dus de keren dat ik er wel kwam waren altijd magisch.
Vanaf de schooltijd, toen ik mijn eerste zwart-wit tv, – later kleur – had, keek ik al liever film dan dat ik in de studieboeken zat. Toen mijn vader op een dag thuiskwam met een VCC videorecorder, ging ik helemaal los. Op aanraden van oom Nick, die een groot filmliefhebber is, nam ik een abonnement op een videotheek in Leiderdorp. Ze hadden daar alleen maar VCC banden en het was een walhalla voor de beginnende filmliefhebber. Ik fietste op en neer van Leiden naar Leiderdorp, om daar iedere week tien films te huren. Er ging een wereld voor me open. Ik probeerde alles. Van actie, thriller en drama tot aan Tiroler seksfilms. Nick die een voorliefde had en heeft voor de actiefilms, adviseerde mij titels met Bruce Lee, Chuck Norris en Steven Seagal. Mijn huiswerk voor school leed er behoorlijk onder maar ik kon geen genoeg krijgen van de klappen van Lee, Norris en Seagal. Toen ik zo’n beetje alle actiefilms gezien had en genoeg gebroken botten gehoord had, begon ik voorzichtig aan andere films. Maar met de aandachtsspanne van een paar seconden kon ik veelal het geduld niet opbrengen voor de dramafilms van die tijd.
Toen het tijdperk van de machtige VCC recorders voorbij was en de videotheek in Leiderdorp inmiddels ter ziele was, kwamen de VHS recorders. Inmiddels had ik mijn zinnen gezet op een bijbaantje in een videotheek. Ik zou en moest in een videotheek werken. Ik stuurde sollicitatiebrieven naar alle videotheken in Leiden en ik mocht uiteindelijk op gesprek komen bij Video World. Ik herinner me het gesprek nog goed. Op de vraag waarom hij mij zou aannemen, zei ik nogal pathetisch: ‘Ik ben film, ik adem film.’ De wenkbrauwen van de man tegenover mij gingen omhoog, zijn mondhoeken krulden en hij barstte in lachten uit. Maar ik werd wel aangenomen. Wat begon als een weekendbaan werd al snel een doordeweekse baan. Als er gevraagd werd of ik een avond kon bij springen, zei ik geen nee. Een geweldige tijd. Het onverminderd doorkijken en ontdekken van films kon ik zo jaren doorzetten. Inmiddels begon mijn interesse behoorlijk breder te worden en ontdekte ik ook veel andere genres. Naast de filialen in Leiden heb ik ook nog in Wassenaar gestaan.
Ik moest na de middelbare school een vervolgopleiding kiezen. Ik had geen idee en koos voor een opleiding waarvan ik hoopte dat het veel praktijk en weinig theorie zou zijn. De toeristische opleiding. Na twee jaar hield ik het, na een jaar overdoen en op aandringen van de directeur van de school, het voor gezien. Ik informeerde meteen bij de videotheek of ik daar extra kon werken. Na eerst meer doordeweeks te hebben gewerkt, kreeg ik het aanbod om een filiaal te bestieren. Ik zou zes dagen in de week gaan werken. Iedere dag om 14:00 beginnen tot 22:00 uur. Ik verhuurde de films, adviseerde welke films er ingekocht moesten worden, hield de videotheek op orde, belde wanbetalers na, richtte de etalage in met nieuwe filmposters enzovoort. Na sluitingstijd nam ik de de nieuwe films mee, die ik steevast tot diep in de nacht keek. Ik sliep iedere dag uit en begon de volgende dag pas in de middag. Ik vond het heerlijk. Na een jaar de videotheek gerund te hebben werd ik er helaas op een lullige manier uitgewerkt.
Het hoofdstuk videotheek was voorbij maar de liefde voor film is er alleen maar door gegroeid. Het ‘echte werken’ begon maar ik bleef zoeken naar andere manieren om met film bezig te blijven. Naast over film praten met oom Nick, bekeek ik met René (van René VS Michel) zo’n beetje alle films van de jaren ’80 en ’90. Ik ruilde de videotheek in voor het Kijkhuis (het filmhuis van Leiden) en bediende daar de filmprojector, de kassa voor de kaartjes en de bar. In die tijd zag ik meer arthousefilms dan al die jaren daarvoor. Vermaard maar inmiddels een beetje in de vergetelheid geraakt, zijn de filmdagen voor de familie waarin ik altijd twee of drie films uitzoek, ik ze inleid en daarna bespreken we ze gezamenlijk. Na het Kijkhuis begon ik over film te schrijven. Eerst een filmblog (met irritante reclameblokken erin) en later mijn huidige filmblog die onder WordPress draait. Sinds zes jaar schrijf ik ook filmrecensies voor FilmVandaag en sinds kort zit ik ook in de nieuwsredactie.
Film, het blijft een prachtig medium.